D A7
Aan de oevers van de Rotte
G A7 D
Tussen Delft en Overschie
G D
Zat een kikvors luid te wenen
A7 D
Met een zuig’ling op haar knie
Lieve kleine, sprak de moeder
Zie je daar die ooievaar
‘t Is de moordenaar van je vader
Hij vrat hem op met huid en haar
Potvolblomme, sprak de kleine
Heeft die rotzak dat gedaan
Als ik later groot en sterk ben
Zal ik ‘m op z’n donder slaan
D A7
Toen hij later groot en sterk was
G A7 D
Ging hij naar die ooievaar
G D
De vogel greep hem bij z’n lurven
A7 D
En vrat hem op met huid en haar
In de ooievaar aangekomen
Riep zijn vader: “beste vent”
Ik zie tot mijn grote vreugde
dat jij ook een sufferd bent.
D A7
De moraal van deze story
G A7 D
vertel ik hier in kort bestek
G D
als je zelf niet zo sterk bent
A7 D
hou dan maar je grote bek !
Aan de oevers van de Rotte
G A7 D
Tussen Delft en Overschie
G D
Zat een kikvors luid te wenen
A7 D
Met een zuig’ling op haar knie
Lieve kleine, sprak de moeder
Zie je daar die ooievaar
‘t Is de moordenaar van je vader
Hij vrat hem op met huid en haar
Potvolblomme, sprak de kleine
Heeft die rotzak dat gedaan
Als ik later groot en sterk ben
Zal ik ‘m op z’n donder slaan
D A7
Toen hij later groot en sterk was
G A7 D
Ging hij naar die ooievaar
G D
De vogel greep hem bij z’n lurven
A7 D
En vrat hem op met huid en haar
In de ooievaar aangekomen
Riep zijn vader: “beste vent”
Ik zie tot mijn grote vreugde
dat jij ook een sufferd bent.
D A7
De moraal van deze story
G A7 D
vertel ik hier in kort bestek
G D
als je zelf niet zo sterk bent
A7 D
hou dan maar je grote bek !